Architect Jaap Dijkman
‘Ik kijk eigenlijk nooit in architectuurblaadjes voor inspiratie.’
Dijkman begon – na een studie bouwkunde aan de TU Delft – zijn designcarrière als meubelontwerper en meubelmaker: ‘Ik heb ook geëxposeerd en meubels verkocht. De meubels waren voor mij eigenlijk ook een soort kleine gebouwtjes. Ik ging dan een nacht mijn werkplaats in en voor ik het wist had ik weer wat gemaakt. Het mooie is dat je dan vrij snel resultaat heb. Het kan ook dat het niets is en dan ga je gewoon weer verder.’
Zijn studie heeft hij niet afgemaakt. Tijdens zijn studie waren er namelijk voldoende opdrachten en de praktijk lonkte meer dan de theorie. Uiteindelijk heeft Dijkman de nodige titels gekregen op basis van zijn ervaring. Dijkman kijkt wel met een positief gevoel terug op zijn studietijd: ‘Ik heb op school echt een aantal goede leraren gehad. Ik vond ze goed omdat ik het gevoel had dat het interessante mensen waren. Dat ze goed nagedacht hadden over dingen en dat ik een hoop van ze kon leren. Niet zozeer omdat ze mooie gebouwen hebben ontworpen.’
Het denkproces van zijn leraren is hem bijgebleven, zoals later zou blijken toen Dijkman zelf op de Rietveld Academie voor de klas stond. Zijn focus lag niet zozeer op het resultaat van het creatieve proces maar meer op het creatieve proces zelf. Zo vroeg hij studenten twee tafels te maken, een mooie en een lelijke tafel: ‘Eenmaal klaar bleek dat 85 procent van de lelijke tafels als mooi werden ervaren en de mooie tafels waren clichés. De “mooie” tafels zijn niet verrassend meer want we hebben de tafels al gezien in tijdschriften en winkels. Dat ze de “lelijke” tafels uiteindelijk mooi vonden heeft denk ik te maken met het feit dat als je mensen vraagt wat lelijk is, dat het echt uit hun hart komt. Er is namelijk geen standaard voor lelijk. De studenten gingen gewoon tekeer, ze gingen echt iets heel lelijks maken. Prachtig!’
De focus van Dijkman op het creatieve proces is onomstotelijk en duidelijk terug te vinden in meerdere opzichten. Ook als het gaat om inspiratie. Hierin is Dijkman net zo gefocust op het proces en niet op het resultaat of esthetische zaken: ‘Ik kijk eigenlijk nooit in architectuurblaadjes voor inspiratie. Dat heb ik een eindje weg proberen te houden. De opdrachtgever staat centraal en daar haal ik inspiratie uit. Ik wil al kletsende met mijn opdrachtgever tot iets komen. En dat het ontwerp in een blad staat of al gedaan is, dat zien we wel weer.’ Dijkman gelooft dan ook in twijfel en het uitstellen van een beslissing en ziet dat als een wezenlijk onderdeel van het proces: ‘De essentie van twijfel is al die gesprekken en ideeën op het vuur houden. Hoe langer dat staat te pruttelen, hoe beter dat tot een geheel wordt. Er ontstaat vanzelf een moment dat we zeggen: dat is het! Het is ook een kwestie van hoe je de wereld wilt zien. Ik zie het graag geïntegreerd en niet in hokjes. NRC Media is een ideale opdracht, want ik kan er van alles in kwijt. Het is niet alleen een kantoor maar ook horeca, winkel en een debatruimte. Het is geïntegreerd, een geheel.’
Naast het proces vormt een ander aspect een fundamentele bouwsteen in de werkwijze van Dijkman. Het moet ook vooral leuk zijn volgens hem: ‘Er zijn situaties waarbij ik eerst een paar weken aankijk of het wat wordt. Als ik het gevoel heb dat het niks wordt, dan adviseer ik de opdrachtgever dat hij beter met iemand anders in zee kan gaan. Een project bestaat voor mij namelijk uit twee ontwerpen: het ontwerp van het gebouw zelf en het ontwerp van het proces van het bouwen. Je bent zo’n twee jaar met elkaar bezig. Je ziet elkaar regelmatig dus van beide kanten moet er een goed gevoel zijn anders werkt het niet.’
Jaap Dijkman is wars van designmagazines, mooie – bijna poëtische – designverhalen van ontwerpers of zelfs designklassiekers. Hij is eigenlijk ook niet zozeer met zijn omgeving of zijn reputatie bezig. Hij geniet liever van het moment: ‘Ik heb een ontzettend goed leven met mijn gezin en werk. Het gaat er niet om dat het over 40 jaar leuk is. Het zou natuurlijk fijn zijn als mensen kunnen nagenieten van mijn werk, maar we moeten vooral niet vergeten dat het ook nu goed moet zijn. Kijk naar kunstenaars, wat heeft Van Gogh nu aan zijn werk?’